Mijn naam is Sinterklaas. Ik ben in het jaar 300 na Christus bisschop van Myra geworden en mag mij sindsdien ‘Sint Nicolaas’ noemen. Maar omdat iedereen zo aan de naam ‘Sinterklaas’ is gewend, stel ik mij ook aan iedereen zo voor. Ik vind het eigenlijk wel een gezellige naam.
Ik ben geboren in een klein plaatsje genaamd Patara, ten westen van de stad Myra als de enige zoon van een houtsnijder en de dochter van een speelgoedmaker. Het schijnt dat ik een heel bijzonder kind was. Buiten reed ik veel op het witte paard wat mijn oom, de toenmalige bisschop van Myra, mij had gegeven. Ik hielp graag mensen die in de problemen zaten en ging ook graag vissen op open zee. In het begin met mijn vader en later, nadat hij overleed, met één van zijn bedienden. Het overgrote deel van de vangst die wij binnenhaalden verdeelde ik onder de armen die de dure vis op de markt niet konden betalen.
Die goedheid heeft men in het jaar 300 beloond door mij de opvolger van mijn oom te maken en zo werd ik dus Bisschop van Myra. Later werd ik zelfs heilig verklaard. Als beschermheilige van de kinderen, de ongetrouwde vrouwen en de zeelieden heb ik mij daarna vooral op hen geconcentreerd: Soms legde ik een goudstuk in de klomp van een arme jonge vrouw, zodat zij hun bruidsschat niet door prostitutie bij elkaar hoefden te verdienen.
Van mijn oom erfde ik de houten bisschopsstaf die mijn vader ooit nog voor hem had gesneden. Later schonk de gemeenschap mij een gouden staf. Tot op de dag van vandaag reis ik met mijn trouwe schimmel en samen met mijn lieve vrienden, de Pieten, jaarlijks op de Stoomboot naar Nederland en België om daar geluk te brengen aan de kinderen.